JE TAAK ALS BEGELEIDER

ONTHAAL

Om 8u00 sta je klaar om ouders en kinderen te ontvangen, te spelen, … Maandag ben je aanwezig om 7u45 zodat alles je uitgelegd kan worden en je de weg kan zoeken.

!!! Aandachtspunten !!!
  • Speelvogeltrui/t-shirt aan
  • Ruimte speelklaar maken
    • Stoelen van de tafels
    • Spelletjes klaarzetten
    • Maak het aantrekkelijk voor kinderen om binnen te komen en zodat ze meteen iets vinden om mee te spelen.
  • Materiaal klaarzetten voor je activiteiten
  • Taakverdeling bekijken en uitvoeren
INSCHRIJFTAFEL

Je staat aan het onthaal. Dat wil zeggen dat je iedereen warm verwelkomt. Wees enthousiast en begroet mensen. Vraag op een leuke vriendelijke manier de naam van het kind en duidt aan op de lijst. Heb je een probleem of twijfel je? Ga naar je verantwoordelijke! Het correct invullen van deze lijsten is enorm belangrijk voor de latere verwerking van betalingen van ouders. Geef het kind een naamsticker en kleef op de t-shirt. Begeleid het kind en de ouder naar de plaats waar ze de rugzakken kunnen wegzetten. Wandel even mee en doe een babbeltje, stel ze op hun gemak. Alles weggezet? Dat kunnen we gaan spelen. Laat zien wat ze allemaal al kunnen doen en zorg ervoor dat het kind gestart geraakt. Gaat dit moeilijk? Vang het kind op of roep de hulp in van een andere monitor.

Inschrijftafel
Je staat NIET aan de inschrijftafel?

Sta je niet aan de inschrijftafel? Dan begeleid je binnen een speeltafel of ga je buiten meespelen. Denk aan: strijkparelen, kleuren, loom, voetballen,…. Ook in het rode draaiboek staan nog enkele leuke ideeën in thema.

OCHTEND > verzamelen & kring

Verzamel de kinderen. Om 9u verzamelen we de kinderen op een centrale plaats, normaal is dit altijd dezelfde plek op dezelfde manier. Rinkel met het belletje, zet een verzamellied op,….

Beslis op voorhand met de andere monitoren of je de kring met alle groepen samen doet of per groep. Naargelang de locatie, het aantal kinderen en het thema zal je een andere keuze maken.

Even kennismaken met elkaar de kinderen en het thema introduceren.
Zorg voor een fijn moment waar iedereen zich meteen thuis voelt. De kringmomenten staan beschreven in het algemeen draaiboekje.

  1. Kringactiviteit zoals in het algemeen draaiboek
  2. Voorstelling monitoren: Maak er iets tof van in het thema
  3. Samen naar toilet (groen en oranje): Maak er iets tof van in het thema
  4. Hoe werkt het bij De Speelvogels?
    Bv.: Je kan nu kiezen uit activiteitjes en daarna gaan we fruit eten.
  5. Stel de verschillende activiteiten voor en laat de kinderen kiezen waar ze gaan meedoen.
  6. Vang kinderen op die niet goed weten waar ze gaan meedoen. Troost en zet zelfstandige activiteiten op.

Ook om de dag af te sluiten eindig je met een kringmoment dat in het rode draaiboek staat uitgeschreven.

Dit is ook het ideale moment om er voor te zorgen dat:

  • Alle schoenen aan
  • Verloren voorwerpen + rugzakken ordelijk
  • Knutselzakjes klaar
  • Uitschrijftafel klaar
Waarom zijn kringmomenten belangrijk ???
  • Structuur en houvast voor de kinderen
  • Je bouwt een vertrouwensband op met de kinderen
  • Het creëert rust en duidelijkheid
  • Je behoudt makkelijker het overzicht
!!! Aandachtspunten !!!
  • Maak duidelijk wat je verwacht. Bv.: “Als de muziek stopt gaan we op de mat zitten.” of “Ik leg nu even uit wat we gaan doen, daarna kan je kiezen.”
  • Stel jezelf voor.
  • Wijs de weg (waar is het toilet, jullie rugzakjes, …) en maak afspraken.
  • Heet elke dag de nieuwe kinderen welkom!
  • Wees enthousiast en speels! Betrek de kinderen en je zal zien dat ze aan je lippen hangen!
  • Kinderen mogen kiezen, niets moet!
  • Zorg voor zelfstandige hoeken en bekijk met de kinderen wat ze graag willen doen.

Activiteitenblokken

  • Blok 1 = 9u15 – 10u15
  • Blok 2 = 11u-12u
  • Blok 3 = 13u15-14u15
  • Blok 4 = 14u45-15u45

Elk activiteitenblok bestaat uit minstens 2 activiteiten die je in het draaiboekje vind. Heb je een grote groep en voldoende begeleiders dan kan je best nog een derde activiteit verzinnen. (Zo maak je de groepjes kleiner en makkelijker te begeleiden)

De kinderen mogen vrij kiezen uit de twee activiteiten en indien mogelijk laat je ze tussen de activiteiten heen en weer fladderen.

Jij bent het hele activiteitenblok bezig met de activiteiten. Is je activiteit gedaan dan verzin je zelf een vervolgactiviteit zodat de kinderen steeds een activiteit hebben om aan deel te nemen.

De kinderen van de groene groep zijn vaak nog niet gewend om alleen naar toilet te gaan. Hoe help je hen?

  • Bouw toiletmomenten in op regelmatige tijdstippen.
  • Ga met een aantal kinderen (niet te veel).
  • Help met het kiezen van het juiste toilet (ohja, ook daar kunnen ze lang mee bezig zijn! Vergemakkelijk de keuze en biedt dingen aan op hun maat. Lukt het toilet niet goed, gebruik dan het potje of de opzetbril)
  • Krijg je zelf je broek of je rokje los? De jongste kleuters kunnen dit vaak nog niet zelf. Dit is een veelvoorkomende oorzaak van ongelukjes. Help dus bij het uitdoen.
  • Geraak je zelf op het toilet? Soms zijn de toiletten te hoog of te eng. Gebruik een trapje, een potje of help het kind op het toilet. Ook dit is een vaak voorkomende oorzaak van ongelukjes.
  • Klaar? Maak de billen schoon met toiletpapier of een nat doekje. (Let op: natte doekjes gooi je in de vuilbak, niet in het toilet)
  • Heeft iedereen een toilet gevonden? Hou in het oog dat elk kind naar toilet gaat.
  • Handen wassen!

Tip: Maak het leuk en zorg dat kinderen die klaar zijn of moeten wachten iets te doen hebben. Zo maak je van elk moment iets leuk!

Fruit , middageten en koek
10u15-11u00 |12u-13u | 14u15-14u45

Voorbereiding: Indien je ondersteunend bent en zelf geen activiteit begeleid sta jij in voor de voorbereiding. Dat betekent:

  • fruit snijden en in kommen doen per tafel
  • Water in bekers klaarzetten op de bar
  • Fruitsap klaarzetten tijdens de middag

Voor je aan tafel gaat, ga je met de kinderen naar toilet. Daarna gaan ze aan tafel zitten. Wie liever fruit of koek van thuis eet mag dat nemen. Benadruk dat wij fruit en koeken hebben voor iedereen, zo voorkom je kinderen die in paniek aan hun rugzak staan omdat ze niets bij hebben. Voor tijdens de middagpauze hebben kinderen zelf een brooddoos bij.

Zorg ervoor dat ieder kind voldoende gegeten en gedronken heeft. Controleer en laat het niet zomaar begaan! De kinderen blijven zitten tot je het signaal geeft om op te ruimen. Zorg voor duidelijkheid! Wat moeten de kinderen doen?

  • Leg je beker in de afwasbak.
  • Steek je doosje in je rugzak of bak.
  • Doe je jas aan en ga buiten spelen.
  • Als je nog niet klaar bent, blijf je rustig zitten.

Daarna is het tijd voor vrij spel. Voor koek moet je niet aan tafel gaan zitten maar dat kan evengoed op een bankje buiten tussen twee spelletjes.

!!! Aandachtspunten !!!
  • Kijk goed op de opmerkingenlijst of er kinderen zijn met allergieën of medische aandoeningen. Heeft een kind een allergie dan mag hij een bepaald voedingsmiddel niet eten of niet in contact komen met een bepaalde stof. Let dus goed op dat je een alternatief aanbiedt aan die kinderen zodat ze niet ziek worden.
  • Zorg ervoor dat iedereen gegeten en gedronken heeft.
  • Zorg voor duidelijkheid: wat kan en wat kan niet?
    • Praten kan, roepen niet
    • Iedereen blijft op zijn plaats tot het signaal (belletje) is gegeven.
  • Zorg voor een goede verdeling tussen de monitoren. Wie doet de tafelbewaking en wie de speelplaatsbewaking?

Rugzakken & jassen

De kinderen van de groene groep kunnen zelf nog niet goed hun rugzak openen, toedoen, wegzetten, … Help daarbij. Enkele tips:

  • Ben je met twee monitoren dan blijft de ene bij de groep, de andere gaat naar de rugzakken. Stuur de kinderen in kleine groepjes naar de rugzakken.
  • Help bij het openmaken en zoeken van de juiste spullen.
  • Help bij het terug in de rugzak steken van de spullen en weer toedoen.
  • Je kan eventueel ‘s morgens ook alle drinkbussen en brooddozen verzamelen in een bak. Zo kan je ze aan tafel uitdelen en moet je niet steeds in de rugzak zijn.
  • Is het kouder dan 17°C dan doen alle kinderen hun jas aan!

Verzorging

Kinderen hebben vaak extra verzorging nodig. Denk aan: toiletongelukjes, pijntjes…

Op elke locatie is een bak met reservekledij, plastic zakjes en natte doekjes aanwezig. Troost het kind en wees zeker niet boos op het kind. Kijk eerst in de boekentas of hij zelf reservekledij bijheeft, zo niet doe je kledij van ons aan. Stop de vuile kledij in een plastic zakje en hang het aan de boekentas. Schrijf dit op de lijst en vermeld dit hoe dan ook aan de uitschrijftafel. Gebeurt dit wel vaker met het kind? Ga dan vaker naar het toilet en zet desnoods en timer.

Op elke locatie zijn er ook één of meerdere EHBO-koffertjes aanwezig. Hier zit alles in om wonden te verzorgen. Is het een wat grotere wond of weet je niet goed hoe te verzorgen? Vraag hulp aan je verantwoordelijke of regioverantwoordelijke.

Jonge kinderen missen vaak mama en papa en vragen snel naar hen na een ongelukje of als ze een wondje hebben. Troost hen en maak duidelijk dat mama/ papa straks zeker terugkomt, maar we nu nog even leuke dingen gaan doen op het kampje.

Toezicht & verantwoordelijkheid

Voor 9u | na het fruit | na de boterhammen | na de koek | na 16u:

Kunnen de kinderen vrij spelen. vergelijk dit met een speeltijd op school, maar waar ze ook nog mogen kleuren, strijkparelen… je houdt op deze momenten toezicht. Dit is erg belangrijk voor de veiligheid van de kinderen. Je hebt doorheen de ganse dag de verantwoordelijkheid over de kinderen. Er kan altijd iets gebeuren en soms heb je dit niet in de hand en kan je er niet aan doen, maar probeer zoveel mogelijk accidenten te vermijden door actief toezicht te houden op deze momenten. Hierover later meer.

Leeftijdsadequaat handelen

Je handelt naar de leeftijd van de kinderen. Iedere leeftijd heeft zijn eigenschappen. Dit helpt ons om kinderen te begrijpen. Hieronder lees je de eigenschappen per groep.

GROENE GROEP

Leeftijd: 2,5 tot 3 jaar – Instapklasje en eerste kleuterklas

De jongste leeftijdsgroep heeft een bijzondere behoefte aan veiligheid en geborgenheid. Een duidelijke structuur geeft deze kleuters een gevoel van veiligheid. Ze bewegen graag en veel. Het coördineren van bewegingen is nog moeilijk. Ze houden ervan om te experimenteren en daarvoor zetten ze al hun zintuigen in. Na het experimenteren gaan ze fantaseren. Wat kunnen we met dit materiaal doen? Kleuters gaan heel erg nabootsen van handelingen van volwassenen. Dit heet imitatiespel. Alles wat jij doet is interessant voor hen en kan de start zijn van imitatiespel.

De kinderen in deze groep spelen vooral naast elkaar met hetzelfde speelgoed, maar zijn minder bezig met elkaars spel.

Ze stellen het eigen ‘ikje’ centraal, en dat ziet men ook in sociale interacties. Jonge kleuters hebben nog weinig empathie, inlevingsvermogen. Dat het bewustzijn van hun ik-je groeit, merk je onder meer aan het op momenten sterk koppig gedrag.

Een jonge kleuter kan zich vaak nog moeilijk verbaal uiten. Zijn woordenschat is nog beperkt, en hij kan nog niet zo goed articuleren. Ze gebruiken zinnetjes van twee en drie woorden.

Driejarigen proberen de werkelijkheid te begrijpen, maar kunnen nog niet alles goed bevatten. Ze maken nog weinig onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid. Kleuters zitten in het stadium van het ‘magisch denken’.

Ze kunnen al…

  • Korte tijd met eenzelfde speelgoed spelen.
  • Korte zinnen maken.
  • Korte opdrachten begrijpen
  • Hun fantasie gebruiken
  • Grappige oplossingen bedenken
Help en verwacht deze dingen nog niet.

Dit is nog te moeilijk…

  • Lange tijd zelfstandig spelen
  • Alleen naar toilet gaan
  • Alleen in een ruimte zijn
  • Lange zinnen en meerdere opdrachten tegelijk onthouden.
  • Veters knopen
  • Spelen met veel spelregels.
  • Eigen naam schrijven
  • Knippen op een lijn
  • Uitleggen waarom hij iets gedaan heeft
Laat ze experimenteren en proberen maar help waar nodig.

Ik ben aan het leren …

  • Zelf mijn jas en boekentas dicht doen.
  • Samen spelen en delen van speelgoed
  • Eenvoudige spelregels begrijpen
  • Knippen en fijn motorische handelingen
  • Oog-handcoördinatie
  • Lopen, springen en huppelen
  • Tellen tot 10

ORANJE GROEP

Leeftijd: 4 tot 6 jaar – Tweede en derde kleuterklas

De 4- jarige is nog sterk ik – betrokken, maar wil vriendjes maken en kan reeds delen. Het maken van vrienden gebeurt op basis van het spelen met hetzelfde speelgoed of hetzelfde spel. Het zijn speelkameraadjes!

Het moreel bewustzijn van de kleuter groeit, de kleuter begrijpt wat mag en niet mag, kent klasafspraken. Algemeen kunnen we stellen dat fantasiespel bij de 4-jarigen sterk komt opzetten. Voor hem is de wereld één grote inspiratiebron. Zijn concentratie is nog beperkt van duur, maar is gerichter en kan langer aanhouden in vergelijking met jongere kinderen. Kleuters kunnen veel waarom-vragen stellen. De drang om meer te begrijpen, zie je terug in hun spel. De kleuters komen geleidelijk aan tot een juiste zinsbouw, bij sommige kleuters na een periode van stotteren.

Vanaf de derde kleuterklas worden groepjes gevormd, vriendjes gekozen maar vriendschappen zijn nog vaak vluchtig. Met gemeenschappelijk materiaal kan een gemeenschappelijk speldoel vooropgesteld worden. Groepsopdrachten zijn mogelijk.

Ze kunnen al…

  • Een activiteit van langere duur volgen. Variatie blijft belangrijk.
  • Een verhaal vertellen in langere zinnen.
  • Hun fantasie gebruiken
  • Grappige oplossingen bedenken
  • De eerste letter van hun naam herkennen
  • Speelgoed delen
Help en verwacht deze dingen nog niet.

Dit is nog te moeilijk…

  • Lezen en rekenen
Laat ze experimenteren en proberen maar help waar nodig.

Ik ben aan het leren …

  • Zich inleven in anderen
  • Fijn motorische handelingen
  • Oog-handcoördinatie
  • Tellen tot 20
  • Mijn naam schrijven en alle letters herkennen
  • Op een lijn knippen
  • Alleen naar toilet gaan
  • Veters knopen
  • Een spel met spelregels spelen
  • Omgaan met winnen en verliezen

BLAUWE GROEP

Leeftijd: 6 tot 10 jaar – Eerste tot vierde leerjaar

Kinderen in deze leeftijdsfase gaan steeds meer over zichzelf nadenken: ‘Wat kan ik? Wat kan ik niet? Hoe zie ik eruit? Hoe voel ik me? Wat wil ik?’ Vanaf een jaar of 8 vergelijkt hij zichzelf daarbij met andere kinderen. Ze kunnen zich meer en meer verplaatsen en inleven in andere personen.

In deze leeftijd verschuift het spel van symbolisch spel naar spel volgens regels. Kinderen spelen gecompliceerde rollen en kunnen het spel langer volhouden. Daag de kinderen uit om zelf op onderzoek uit te gaan of activiteiten te bedenken en uit te voeren. Laat kinderen binnen activiteiten ook zelf hun rol bepalen. Laat weten dat je open staat voor ideeën voor nieuwe oefeningen/spelvormen.

Kinderen tussen 6 en 10 jaar hebben veel fantasie. Het ongeorganiseerde fantasiespel gaat in deze periode steeds meer plaats maken voor spelen volgens regels of spelletjes waarbij ze zelf regels mogen bedenken. 

De kinderen van de blauwe groep hechten veel waarde aan vriendschappen. De vriendschappen worden nu ook veel dieper dan voorheen en blijven stabieler.

Er is bovendien meer sprake van competitie. De mogelijkheid om zichzelf te vergelijken met leeftijdsgenootjes levert immers informatie op over zowel de eigen mogelijkheden als die van de andere kinderen. Kinderen van deze leeftijd hebben veel energie en een grote behoefte aan bewegen, oefenen en vaardigheden leren. Fijn-motorische bezigheden worden uitgebreid herhaald. Bijgevolg wordt hun coördinatie steeds fijner, ze worden sterker, leniger, behendiger en hebben een beter evenwichtsgevoel.

Bijgevolg wordt hun coördinatie steeds fijner, ze worden sterker, leniger, behendiger en hebben een beter evenwichtsgevoel.

Ze kunnen al…

  • Evenwicht bewaren op één been
  • Fietsen
  • Een tekening maken van de realiteit
  • Spelregels begrijpen
Help en verwacht deze dingen nog niet.

Dit is nog te moeilijk…

  • Gevaren juist inschatten
Laat ze experimenteren en proberen maar help waar nodig.

Ik ben aan het leren …

  • Eigen mening verwoorden op een goede manier
  • Samenwerken met anderen
  • Vrienden maken

Een kind uit de blauwe groep heeft jou nodig om en verwacht van jou dat:

  • Je een veilige haven bent
  • Je vriendelijk, warm en zacht bent
  • Je geduld hebt
  • Je zorgt voor een warm en enthousiast onthaal
  • Je zijn verdriet begrijpt en samen werkt
  • Je voor hem zorgt maar niet betutteld
  • Je gekke spelletjes voor hem bedenkt
  • Je uitdaging en vraagstukken biedt
  • Je hem vertrouwt om dingen zelf te kunnen en kleine stukjes verantwoordelijkheid geeft
  • Je duidelijk bent over wat er kan en niet kan.
  • Je af en toe vertaalt wat andere kinderen bedoelen en helpt om ruzies op te lossen.